Rome
Toen Mariannes oudste dochter Charlotte in 1850 in het huwelijk trad, met de kunstzinnige erfprins Georg II von Sachsen-Meiningen, schonk Marianne haar dochter de villa Carlotta aan het Comomeer, befaamd om zijn terrastuinen. Charlotte zou hier in 1855 overlijden. Zelf kocht Marianne kort daarna de villa Celimontana te Rome. Hier, in dit zonnige lustoord, wilde Marianne een nieuwe toekomst opbouwen, met haar minnaar en hun zoon. In de villa ontving de prinses vrijwel dagelijks bezoekers en gasten en gaf zij luisterrijke ontvangsten en feesten. Ook de vele Nederlandse kunstenaars die in Rome verbleven, onder wie Johan Philip Koelman, Cornelis Kruseman, Laurens Lodewijk Kleijn, Charles Quaedvlieg en Gerrit Postma waren hier steeds welkom. Met de schilder Postma en zijn vrouw voerde Marianne een vriendelijke briefwisseling waaruit blijkt hoe hartelijk en bijna huiselijk de prinses omging met dit kunstenaarsgezin. De prinses ontwikkelde een ware passie voor kunst, gaf royaal opdrachten aan de Nederlandse kunstenaars en verzamelde in korte tijd een grote collectie schilderijen en andere kunstvoorwerpen. Van Postma kocht zij het schilderij Ave Maria in de campagne bij Rome en Herbstreigen ofwel Oktoberfeest te Rome. Soms liet zij Postma en andere schilders ook kopieën maken van 'oude meesters', iets
wat niet werd gezien als plagiaat maar eerder als een bewijs van 'technisch meesterschap'.