Na 1883
Mariannes erfgenamen en nazaten
Om haar omvangrijke bezittingen zo goed mogelijk bij elkaar en in de familie te houden had Marianne veel van haar bezittingen in Silezië, waaronder Camenz, in een familie fideï-commis ondergebracht, waarbij werd bepaald dat na het overlijden van haar zoon Albert, diens oudste zoon, Friedrich Heinrich, de eerstvolgende bezitter zou worden, daarna diens oudste zoon enzovoort. Weisswasser (Bíla Voda), dat buiten de fideï-commis regeling werd gehouden, ging naar Mariannes dochter Alexandrine, die in 1865 was gehuwd met Wilhelm von Mecklenburg-Schwerin, maar die sinds 1879 weduwe was. Reinhartshausen met het museum was eveneens naar Albert gegaan. Hij voldeed daarbij aan zijn moeders verzoek om ook deze bezittingen onder te brengen in de fideï-commis. Mariannes bezittingen in Voorburg werden eveneens geërfd door zoon Albert.
De drie
zonen van Albert van Pruisen
omstreeks 1890 poserend
voor kasteel Camenz: Friedrich
Heinrich (1874-1940), Ernst Joachim
(1876-1939) en Friedrich Wilhelm (1880-1925). Particuliere collectie