1861-1873
Een dal vol diepe duisternis
Op kerstavond 1861
stierf geheel onverwachts de 12-jarige Johannes Willem op kasteel Reinhartshausen. Te zijner nagedachtenis
schonk Marianne een kerkje aan de protestantse gemeente te Erbach,
met hierin een grafmonument waarin
Johannes Willem werd bijgezet. Toen in 1873 ook Johannes van Rossum overleed en Marianne hem een
laatste rustplaats wilde geven naast
hun zoon in het kerkje van Erbach, weigerde de
kerkenraad echter toestemming. De overledene had immers, volgens de toenmalige opvattingen, door zijn buitenechtelijke relatie
‘in zonde geleefd’ en verdiende dus geen plek binnen de kerkmuren. Marianne
liet daarom haar geliefde
bijzetten op het openbare kerkhof te Erbach, dichtbij haar kasteel Reinhartshausen en plaatste boven zijn
graf een imposant beeld van de zegenende
Christus. Zij vond veel troost in haar vaste overtuiging dat zij al haar gestorven geliefden zou weerzien in
het hiernamaals en begroef, zoals zij
eens schreef, haar doden ‘diep in haar hart, zodat zij geen doden meer waren’.
Voor achter de glasruiten van een kast die zij schonk aan haar geliefde
dominee Van Oosterzee borduurde zij een soortgelijke stichtelijke tekst:
‘In Gods handen, zijn de panden,
onzer vriendschap onzer min. Velen gingen hoger kringen
van Gods wijde schepping in.’
Het kerkje te Erbach, door Marianne geschonken na het overlijden van Johannes Willem.
Foto auteur, 2010
Het kerkje te Erbach, door Marianne geschonken na het overlijden van Johannes Willem.
Foto auteur, 2010
De sarcofaag van Johannes Willem in de grafkelder van het kerkje te Erbach.
Foto auteur, 2010
Het beeld van de zegenende Christus op de begraafplaats tegenover kasteel Reinhartshausen.
Beeld J.H. Stöver naar een origineel van Bertel Thorvaldsen, circa 1875. Foto, 20ste eeuw.
Collectie Museum Swaensteyn, Leidschendam-Voorburg