1849
Een pelgrimage en een buitenechtelijke zoon
In het voorjaar van 1849 bleek Marianne in verwachting
van een kind van Johannes van Rossum.
Zij besloot een bijzondere reis te ondernemen naar het Heilige Land met een klein gezelschap onder leiding van de
befaamde Zwolse dominee-geograaf
Gerhard Heinrich van Senden. Over het vertrek
in juli 1849, de voortgang van deze reis en de thuiskomst in Voorburg in juli 1850 verschenen regelmatig berichten in de landelijke pers. Verzwegen werd echter dat tijdens deze pelgrimage op 30 oktober
1849 Marianne in Cefalu op Sicilië het leven schonk aan een
buitenechtelijke zoon, die zij Johannes
Willem noemde en die zij liefkozend betitelde als ‘de bloem van mijn ouderdom’. Omdat Marianne er bewust
voor koos dit ‘uit liefde geboren kind’
openlijk bij zich te houden, ontstonden onaangename conflicten en een verdere verwijdering van haar
Oranjefamilie. Overigens bracht Marianne uit
Egypte een ‘slavenjongen’ mee, Almas Isman
genaamd, die zij had vrijgekocht en die zij een goede opleiding wilde geven. Helaas stierf deze
Nubiër in januari 1853 op jonge
leeftijd aan een ‘borstkwaal’ te Leiden, waar Marianne hem op een kostschool had geplaatst bij huisonderwijzer Van der Koog. Zoals eerder
aangegeven had Albrecht, Mariannes ex-echtgenoot, in 1843 eveneens
een reis naar het Heilige Land gemaakt. Ook hij bracht een Morenjongen
mee terug, genaamd Sabac el Cher.
Hij werd de kamerdienaar van Albrecht en zou
49 jaar oud worden.
Kaart van Sicilië, 1860. Bij de pijl ligt Cefalu.
Collectie auteur
Kaart van Sicilië, 1860. Bij de pijl ligt Cefalu.
Collectie auteur
Johannes Willem von Reinhartshausen (1849-1861)
Portret gemaakt op 12-jarige leeftijd. Schilderij toegeschreven aan L.L. Kleijn, omstreeks 1861. Collectie Paleis Het Loo te Apeldoorn in bruikleen van de Geschiedkundige Vereniging Oranje-Nassau.
Uit de voormalige verzameling van prinses Marianne
Portret gemaakt op 12-jarige leeftijd. Schilderij toegeschreven aan L.L. Kleijn, omstreeks 1861. Collectie Paleis Het Loo te Apeldoorn in bruikleen van de Geschiedkundige Vereniging Oranje-Nassau.
Uit de voormalige verzameling van prinses Marianne